Homepage

Gebarentaal is een visuele en manuele taal welke gebruikt wordt door en voor doven en slechthorenden. De taal bestaat uit verschillende bewegingen en gebaren die de gesproken taal ondersteunen. Het is dus eigenlijk een combinatie van liplezen en de gebaren lezen. Gebarentaal is niet internationaal, net zoals dat Nederlands ook niet internationaal is. Je leert de gebarentaal van je eigen land. Zo heb je bijvoorbeeld de Nederlandse Gebarentaal, de Franse Gebarentaal en de Vlaamse Gebarentaal. Maar zelfs binnen een nationale taal zijn er verschillen per regio. Zo kan het zijn dat in Groningen andere gebaren gebruikt worden voor hetzelfde woord dan een Amsterdammer of Brabander. Gebaren zijn ook niet bedacht. Net zoals een boek gewoon een boek is, is een bepaald gebaar gewoon een gebaar voor een woord. Niemand die het heeft bedacht, het is gewoon zo ontstaan. Omdat de basis van gebarentaal bestaat uit bewegingen met de handen, is het voor gebruikers van deze taal wel makkelijker om zichzelf ‘verstaanbaar’ te maken in het buitenland.

Geschiedenis

De eerste les die werd gegeven in gebaren was in 1790. Dit vond plaats aan het Henri Daniel Guyotinstituut in Groningen. Honderd jaar later werd gebarentaal binnen het onderwijs verboden in Milaan, omdat dit slecht zou zijn voor de taalontwikkeling van dove kinderen. Ook in Nederland is het een tijd verboden geweest. Vanaf 1980 komt het gebruik van gebaren weer langzaamaan terug in de maatschappij.

Erkenning

Hoewel gebarentaal nog geen officiële taal is, zijn ze er wel mee bezig om dit te realiseren. Sinds 1998 is het Dovenschap bezig om de wettelijke erkenning van de Nederlandse Gebarentaal als volwaardige taal te verkrijgen. Dit is van belang zodat aan doven altijd het recht of tweetalig onderwijs kan worden gegeven. Inmiddels is de taal wel maatschappelijk erkent; de overheid subsidieert voorzieningen en de taal wordt meer gezien op bijvoorbeeld tv door middel van doventolken.